De eerste volle week van het jaar: school en natuurlijk ook weer de gebruikelijke raadsbijeenkomst. Met gelijk een volle agenda, waarvan ik de punten Evenementenbeleid en Kruisingen Goverwelle op mij had genomen. Gelukkig is de woensdag weer een vrije dag, zodat ik de tijd had om me goed voor te bereiden.
Het compliment van de week gaat naar Jan van den Heuvel en Frank van der Knaap, die de kruisingen in Goverwelle hadden geagendeerd. Een mooi voorbeeld van hoe de raad haar controlerende taak op zich neemt. Het college had besloten af te wijken van de Nota Kruisingen, door geen rotondes maar kruispunten met verkeerslichten (VRI’s) op de Goverwellesingel in te zetten.
De argumentatie hiervoor rammelde wel een beetje. Eigenlijk was er één duidelijk argument: geld. De aanleg van een VRI is goedkoper dan een rotonde. Maar de achterliggende rekensommen (hoe zit het met afschrijving, onderhoud, etc?) hadden we niet gezien. Dus zelfs de kern was onduidelijk: was hier nou wel echt sprake van een bezuiniging?
Van meerdere kanten kreeg wethouder Harro Janssen kritische vragen. Hoe zit het met de verkeersveiligheid? Hoe zit het met de doorstroming? Waarom is bij de hoofdfietsroute toch voor een “auto-oplossing” gekozen? En dus de kosten.
Rotondes mogen dan duurder zijn in aanleg, de onderhoudskosten zijn lager dan bij verkeerslichten. Volgens de Nota Kruisingen kon ook de aanleg van rotondes eventueel goedkoper. En waarom wordt een rotonde in z’n totaliteit afgeschreven, terwijl de afschrijving van een kruispunt niet wordt meegerekend met de afschrijving van een VRI?
Dan de doorstroming. De gemiddelde wachttijd bij een rotonde is enkele seconden. Een VRI heeft een “cyclustijd” van een minuut. Mijn opmerking dat een rotonde in feite beter is voor de doorstroming werd niet weerlegd.
Door de PvdA werd ingebracht (ondersteund door de inspreker van de Fietserbond) dat rotondes veiliger zijn. Nu gebeuren er niet zoveel ongelukken op de huidige kruisingen (bijna geen tot geen de afgelopen jaren), maar dat betekent niet dat we achterover mogen leunen.
Harro Janssen verweerde zich door te stellen dat rotondes duurder zijn met een kleine berekening, dat het voor de veiligheid niet uitmaakt, en dat de brandweer liever kruispunten heeft. Maar ook dat argument werd even later door Jan van den Heuvel weerlegd. Ook de reden dat er bij de hoofdroute voor fietsen bij het Lakerpolderplein niet was gekozen voor een rotonde (beste oplossing voor fietser) kwam wat vreemd over: het zou de doorstroming van auto’s ophouden. Een rood stoplicht doet hetzelfde, lijkt me.
Wordt ongetwijfeld vervolgd bij de begrotingsbehandeling, als de berekende bezuiniging op deze kruispunten in de boeken komt te staan. Of niet.
Evenementenbeleid
Na een tussendoortje over kabels en leidingen kwam de verkenning van de nota Evenementenbeleid aan de orde. Daar had ik me al eerder over opgewonden, en hetzelfde deed ik nu in de vergadering. Het besluit was zo slecht geformuleerd, dat op geen enkele wijze een kader werd gesteld, behalve dan het maximeren van het aantal “ster evenementen” op 7. En wat voor kader is dat nou helemaal?
Zeker omdat dit al de zoveelste keer is dat een besluit onduidelijk is geformuleerd ging ik er fel in. De voorzitter werd al wat zenuwachtig, maar in plaats van mij te vragen om het deze verkennende sessie bij vragen te houden (ook al probeerde ik mijn mening keurig in vraagvorm te verpakken) probeerde ze het langs de weg van “wilt u het bij de hoofdlijnen houden”. Gelukkig ging het bij andere raadsleden over “het cultuurfestival moet beter worden georganiseerd” en “wat is het verschil tussen fietsenrekken en fietsenklemmen?”, twee hoofdlijnen die je zo tot kader kan uitroepen.
Aan de nota kwam ik niet eens toe. Op zich staan daar goede dingen in, al moet je wel even zoeken. Andere partijen (VVD, CDA) namen ook de nota op de korrel. De verantwoordelijk ambtenaar was wel even geschrokken, en dat terwijl hij nog niet zo lang bij de gemeente werkt. We konden hem (hopelijk) na het debat geruststellen dat hoe vervelend het ook kan zijn, de kritiek gericht is op de wethouder, die immers verantwoordelijk is. Niemand zal de ambtenaar verwijten dat hij de opdracht van de wethouder uitvoert.
Op 1 oktober is het menigsvormende debat. Hopelijk ligt er dan een duidelijker besluit voor, zodat we de discussie dan verder op de inhoud kunnen voeren. Want over wat we nu willen met evenementen in Gouda, daar had niemand het eigenlijk over woensdag. Terwijl er veel gebeurt, en we ons de vraag moeten stellen: waarom willen we evenementen, wat willen we ermee bereiken en binnen welke kaders moet dat gebeuren?
Genoeg stof dus voor de komende weken om over na te denken. Vanavond ga ik daarom op werkbezoek bij Gouda Culinair. Hapje, drankje, en vooral nadenken over evenementenbeleid. Zouden ze bonnetjes geven?
Pingback: De huiskamer van de stad | Publiekelijk tijdverdrijf