Het amendementenvirus heeft mij uiteindelijk toch bevangen. Her en der is men druk bezig met amendementen op het verkiezingsprogramma Groei Mee! wat afgelopen maandag werd gepresenteerd. Hoewel ik eerst nog wat skeptisch was heb ik vanochtend toch besloten te gaan amenderen. Ik was op een bijeenkomst van het Progressiesf Groene Hart Beraad, een clubje van raadsleden, statenleden en bestuurders van GroenLinks, PvdA en SP die zich zorgen maken over het ongecontroleerde volbouwen van het Groene Hart.
Eén van de punten die naar voren kwam is dat gemeentes worden gefinancierd op basis van “rood”: bebouwing, inwoners, etc. En grondexploitaties van nieuwe bedrijventerreinen zijn een leuke winstgever. Daardoor is er geen enkele financiële stimulans om in groene ruimte te investeren – terwijl daar ook veel voordelen aan zitten, alleen zie je die niet zo direct terug in harde euro’s (wel indirect trouwens, en veel ook).
Femke Halsema roept al de hele week dat GroenLinks “dé groene partij van Nederland” is. Vandaar dat ik wil voorstellen om in het verkiezingsprogramma op te nemen dat er een onderzoek moet komen naar een nieuwe manier van geld verdelen uit het gemeentefonds, zodat gemeentes die in een Nationaal Landschap als het Groene Hart liggen niet hoeven te bouwen om een beetje excuusgroen te kunnen betalen. Een Nationaal Landschap betekent dat dat gebied waarde heeft voor nu en voor toekomstige generaties, en dat gooi je weg op het moment dat je daar geen financiële waarde aan toekent. Dan maak je het zelfs onmogelijk voor gemeentes om dat waardevolle gebied te behouden. Om geld te verdienen moet je gaan bouwen (huizen, industrie), dat trekt weer infrastructuur aan, het loopt allemaal vast en vervolgens moet je nog meer groen opofferen om daar weer wat aan te doen. Een negatieve spiraal dus.
Zodra ik een presentabel concept heb zal ik het hier neerzetten, en morgen op de Linkse Lente Lounge ga ik vast beginnen met lobbyen. Want zonder dit voorstel zie ik alle mooie landschapsplannen van GroenLinks al mislukken in de praktijk.