zondag 8 juliÂ
Op de opmerking dat ik naar Palestina zou gaan kwam behalve de vraag over veiligheid ook de vraag of ik het boek van Joris Luyendijk al had gelezen. Een week geleden had ik het uit. Het boek is niet alleen interessant, maar ook waar.
Een terugkerend punt is het probleem van informatieverzameling en het leven in een dictatuur. Het leven zonder vrijheid. Luyendijk kreeg het niet voor elkaar dat over te brengen als correspondent, wel een beetje in zijn boek. Maar dringt het door. Probeer eens aan iemand die nog nooit Spinazie heeft gegeten uit te leggen hoe dat smaakt. Zo is het om uit te leggen hoe het leven hier is.
Je voelt je vooral machteloos. Onderaan de 9 meter hoge muur ben je klein en onbetekenend. Voor ons als groep is dat nog relatief. Wij kunnen redelijk gemakkelijk door de checkpoints, Palestijnen niet. Je wereld is dan klein. Slechts weinigen krijgen een permit om naar Jeruzalem te gaan, ook het oostelijke deel op de bezette Westelijke Jordaanoever ligt namelijk aan de andere kant van de muur. Die permit is vaak maar een dag of paar dagen geldig, en wie zich misdraagt kan het vergeten. Misdragen doe je snel, en je voelt de angst bij de mensen die je spreekt. “you do as you’re told, or you get hit”.
“The Wall is everywhere”
Tot nu toe orienteerde ik me in buitenlandse steden op kerktorens, monumenten, mooie gebouwen. Hier doe je dat met de muur. Overal in Bethlehem en eraan vastliggende dorpjes kan je die wel zien. Het is hier net Berlijn. Een drukke straat is in tweeën gedeeld en is nu niet meer dan een smal achterafstraatje. De winkels en restaurants zijn dicht, de buurt doods. Bij wat vroeger een kruispunt was staat een huis. Het is aan 3 kanten omringd door de muur. Hier slapen ook groepsleden. Hen is geadviseerd niet te laat alleen naar buiten te gaan, of op het dakterras. Te gevaarlijk, er zijn al mensen neergeschoten.
Het meest indrukwekkende beeld was bij de school van UNRWA bij het vluchtelingenkamp. Hier gaan (klein)kinderen naar school van Palestijnen die in 1948 zijn gevlucht uit Israel, en nog steeds wachten tot ze terugmogen naar hun dorpen, hun huizen, hun land. Het schoolplein is omgeven door prikkeldraad, de muur en een wachttoren staan er pal naast. Zo groeien kinderen hier op, met een speelplek die meer lijkt op de luchtplaats van Alcatraz.
De middag besteedden we aan een tour rond Jeruzalem. Hier worden de verschillen duidelijk. De Joodse nederzettingen en West-Jeruzalem hebben mooie, schone en brede straten. De bezette gebieden, de Arabische wijken in Oost-Jeruzalem, zien er meer vervallen uit, straten worden niet onderhouden en vuil slingert rond. Deze wijken veranderen in ghetto’s, afgesloten van de rest van de bezette gebieden door de muur en een kring van nederzettingen. De wereld weet het, en laat het toe. Toch houden deze mensen hoop, ze geven niet op en doen hun verhaal over grote en kleine ongemakken van de bezetting, in de hoop dat het een verschil kan maken.
Aan het eind van de dag zijn we nog even Jeruzalem ingegaan. Buiten de oude stad in het Joodse deel is het een mix van Spanje en Amerika. Je merkt nauwelijks dat je in het Midden-Oosten bent. Compleet anders dan de hectische hoofdstraat van Bethlehem, waar we met de jongste zoon in ons gastgezin en zijn vrienden koffie dronken. Toeterende auto’s, mensen die een praatje maken, rondlopen – voor de Marokkaanse groepsleden heel bekend. Voor mij als Oosterwei-bewoner ook wel, maar niet op deze schaal.
De eerste volle dag was dus heftig, vol indrukken, maar waar er gelukkig ook gelachen kon worden met de Palestijnen. Spelen met kinderen, op pad met Johnny, ze zijn er niet onder te krijgen. Vrede is nog mogelijk – “there is hope. sadness too, but we have hope.”
Ha Michel,
Fijn dat ik je informatie vind via Planeet GroenLinks, want op leven.in.palestina vind ik nog niks…
Is de groep te bezet, is er geen internet in de buurt?
Nogmaals: fijn dat je de tijd ervoor neemt!
Dank, ‘t allerbeste!