20 juli
“In winter, maybe four hours, in summer at least 5, you nutters!”. Onze chauffeur verklaarde ons voor gek met onze geplande woestijnwandeling naar Jericho. Hij had gelijk, ‘s zomers is het zo 35 graden in de schaduw en daar heb je bar weinig van in de woestijn.
De bus vertrok tegen 7 uur in de ochtend om nog wat relatieve koelte mee te pakken. Bij het begin van de wandeling om 8 uur was het al over de 25 graden. Na wat heuveltjes kwamen we bij de Wadi Kilt naar Jericho. Langs de wadi loopt een kanaaltje dat water van een bron naar het lagergelegen Jericho (meer dan 200 meter onder zeeniveau) brengt. Het kanaaltje is modern, maar 2000 jaar geleden lag hier al een aquaduct om het winterpaleis van Herodes van water te voorzien. Af en toe zagen we daar nog resten van.
Lopen in de volle zon met een paar kilo baggage (3 kilo water, lunch, etc) valt niet mee. Het pad was smal en bezaaid met losliggende stenen, dus uitkijken waar je loopt. Op een gegeven moment raakten we iets van het pad af, waardoor we te hoog kwamen. Om weer naar beneden te komen duurde even, want voor je het weet lig je een stuk lager.
Halverwege hadden we een rustpauze bij het St. George klooster. Even in de koelte van het gebouw uitpuffen, opdrogen en water drinken. AlleenGerben mocht er niet in, omdat hij een korte broek aan had- de vrouwen met korte broeken mochten er wel in van de oude priester bij de poort. We kregen een snelle tour door het gebouw, waarbij we vermanend werden toegesproken als iemand met z’n rug naar het altaar stond.
Het tweede deel liep ook langs de wadi, bovenaan de afgrond. De rust die we in het eerste deel hadden werd nu wat verstoord door 2 jongens op ezels die achter ons aan reden, met hun mobiel met muziek aan. Je moet de grond in de gaten houden om niet te struikelen, maar tussendoor konden we nog wel ruimschoots van het landschap en de dieren (een soort marmotten, herten, vogels) genieten. En als geograaf kon ik het ook niet nalaten de steensoorten en versteende sedimentlagen te bewonderen.
Het zwaarste stuk kwam toen we het ravijn van de wadi uitliepen, de vlakte op waar Jericho ligt. Dat is een soort heteluchtoven, ook weer zonder veel schaduw. Hier werd veel zweet vergoten, we stonden hier ook wat meer stil zodat we de resten van het winterpaleis van Herodes konden bewonderen. Er was opluchting alom toen het busje met airco ons kwam ophalen en naar een restaurant vol toeristen bracht – maar we zijn wel de bikkels die in 5 uur naar Jericho zijn gelopen. De tocht eindigde met veel versgeperst sinaasappelsap en een tripje per Teleferique naar de Mount of Temptation. Luierend met een ijsje genoten we van het uitzicht over de oudste stad ter wereld, Jericho. Je beseft je dan ook dat er nog zoveel mogelijkheden in dit land zijn voor toerisme, en hoe beperkt men hier is door de bezetting. Zo is ook elk vrij moment toch weer een confrontatie met de werkelijkheid.
Tot zo’n wandeling heb ik nog eens spontaan besloten, met maar anderhalve liter water bij me, van een uitkijkpunt in Jordanie naar de Dode Zee. Dat was achteraf niet zo verstandig, want tegen het eind had ik behoorlijk last van uitdrogingsverschijnselen, maar avontuurlijk was het wel en ik heb nog leuk kennis gemaakt met een nomadenfamilie die ik tegen het lijf liep.