Zo, het raadswerk begon een beetje achter te lopen. De drukte op school en het op gang komen in het nieuwe jaar zorgen voor een kleiner aantal blogjes. Dus even een inhaalslag.
Er staan een aantal grote onderwerpen op de agenda: de zwembaden, de verkoop van panden met maatschappelijke activiteiten, en de wijkaanpak. Deze week komt daar nog Gouda Ontmoet bij.
De discussie rond de zwembaden is wel interessant, maar ook verontrustend. Het wordt allemaal duur, veel duurder dan verwacht. Een nieuw zwembad werd ooit gepresenteerd als de goedkoopste oplossing, nu is er wat financiëel kunst- en vliegwerk nodig om de kosten binnen de perken te houden. De gebruikers roeren zich inmiddels ook: zwemvereniging GZC DONK gaat voor de nieuwbouw, terwijl de vertegenwoordigers van wijkbewoners, ouderen en gehandicapten juist de Trefkuil en het Spaardersbad open willen houden. Wordt vervolgd.
De pandenverkoop is via een open hoorzitting en een besloten vergadering besproken. De onrust onder de verenigingen is te gebruiken, en is nu nog lastig weg te nemen: zij willen rust en zekerheid, en niet als vrijwilligers worden opgescheept met onderhoud van panden. De wethouder is aan het onderhandelen om dat voor elkaar te krijgen, maar dat gaat in stilte om zo het meest optimale resultaat te behalen. Dat de panden verkocht worden is op zich niet het probleem, wat daarna gebeurt wel. Ongetwijfeld zal de wethouder Subsidies dan haar portemonnee moeten trekken. Inhoudelijke kaders om te beslissen welke activiteiten we wel willen en welke niet lijken te ontbreken. Die discussie zal ook plaats moeten vinden, om de overgang voor de verenigingen zo makkelijk mogelijk te maken. Voor sommigen dan – dat hoort bij de vraag over wat we als raad willen behouden, en wat zichzelf moet zien te behouden.
Mijn onderwerp is wijkaanpak. Te elfder ure werd het collegevoorstel van de agenda afgehaald. Een terechte beslissing, want het voorgestelde besluit stelde geen kaders. Wat er nu staat kan de wethouder nu ook al doen. Het terugtrekken van het stuk gaf de raadsleden de mogelijkheid zich uit te spreken over de kaders. We hadden er achteraf best een debat van kunnen maken – de wethouder gaat nog een keer met de wijkteams praten, wij hebben dat al tot in den treuren gedaan en kunnen dus in debat. Namens de fractie bracht ik een aantal dilemma’s in die wij zien op basis van het evaluatierapport en de bijeenkomsten tot nu toe. Die lieten ook gelijk wat stof opwaaien.
Wij zien bijvoorbeeld een spanningsveld als het gaat om het zwaartepunt van de macht tussen gemeente, wijkteams en overige burgers. Een driehoek waar ik naderhand nog uitgebreid over heb gediscussiëerd met wijkteamvoorzitter Ben van Bommel, die het niet (helemaal) met me eens was. Op het moment dat je macht verschuift van de gemeente af richting de burger, dan kan dat richting van de in een officiëel wijkteam georganiseerde burger, of in de richting van de overige burgers. Daar kan een machtstrijd ontstaan, want een wijkteam is gewoon een club actieve burgers. De status die eraan hangt kan ook aan andere groeperingen gegeven worden, of aan burgers zelf – die moeten we immers allemaal serieus nemen. In verschillende wijken zijn er nu verschillende groeperingen (wijkteams, initiatiefgroepen, platforms, buurtverenigingen), die we allemaal recht moeten doen. Ons eenzijdig focussen op wijkteams werkt dan niet als we onze doelen voor leefbaarheid en sociale samenhang willen halen. In het besluit moet dat tot uiting komen.
Differentiatie is ook een belangrijk punt. Niet iedere wijk is hetzelfde, heeft dezelfde behoeftes en vooral: dezelfde mogelijkheden. In de ene wijk zullen we meer moeten investeren om bewoners zich te laten organiseren. Dat moet niet betekenen dat andere wijken automatisch ergens anders recht op hebben.
Het 3 euro-budget heeft duidelijke kaders nodig. Die moeten we als Raad vaststellen. Het gaat om een hoop geld, waarvoor burgers zich verplicht tot het wijkteam moeten wenden. De regels zijn nu niet altijd duidelijk, en ook niet altijd ruim genoeg. Er moeten kaders komen die vrijheid gunnen bij de besteding, met als hoofddoel: sociale samenhang en leefbaarheid.
Er moet ook duidelijkheid komen over de positie van de wijkmanager en wijkconsulent. Daar leven, ook nu nog, verschillende ideeën over. Dat komt mede doordat de posities niet zodanig vastliggen dat voor iedereen helder is wat je van wie mag en kan verwachten. Naar buiten toe (de wijkconsulent is een opbouwwerker) en naar binnen toe (de wijkmanager is spin in het web in de wijken, en heeft slagkracht binnen de gemeentelijks organisatie).
De discussie over de wijkaanpak is nu weer wat vertraagd. Het college gaat nu kijken welke pijnpunten er nog bij de wijkteams zitten. Hopelijk levert dat geen dichtgetimmerd voorstel op: de mening van de wijkteams is belangrijk, maar wij als raad moeten straks de ruimte hebben om over de kaders in debat te gaan. Dat kan leuk zijn voor de wijkteams, of minder leuk. Als het resultaat maar is dat wij als Raad na een goed debat ook een goed besluit kunnen nemen, waarin we helder zijn over wat we willen.