“De wijkteams zijn belangrijk, dus trekken we een hele avond uit om hierover te praten”. Dat klinkt allemaal reuze sympathiek. Het levert in de praktijk niet zoveel op.
In 2008 is er na uitgebreide discussies een nieuwe nota Wijkaanpak tot stand gekomen. Daarin werden, op basis van een evaluatie van het voorgaande beleid, nieuwe afspraken vastgelegd over hoe de wijkaanpak moest werken, op welke voorwaarden budgetten zouden worden verstrekt en wat wijkteams daarmee mogen doen. Dat is alweer vier jaar geleden, dus werd er nu gekeken hoe het allemaal werkt en of er, zeker met de bezuinigingen, nog iets anders moest. Een paar kleine aanscherpingen in de afspraken en de nieuwe financiële kaders werden samen met de wijkteams besproken. Het resultaat: een voorzitter van het wijkteamvoorzittersoverleg die blij is met dit beleid, en een raadsbesluit dat amper nieuw genoeg is om überhaupt in de Raad besproken te hoeven worden.
Nu zijn de wijkteams fantastisch. Mensen die zich belangeloos inzetten om de leefbaarheid van hun eigen leefomgeving te verbeteren via leuke acties, projecten, buurtfeesten etc. Die zich sterk maken voor de belangen van hun medebewoners. Die zelfs met de flinke bezuiniging constructief mee blijven denken met de gemeente.
Maar moet je er dan uitgebreid over praten? Na de eerste woorden van Wilma Neefjes was ik eigenlijk al klaar. Beleid dat aansluit bij de eerder vastgelegde doelen van wijkaanpak, wat duidelijkere spelregels over besteding en verantwoording, zonder dat er teveel wordt gevraagd van vrijwilligers. Ik was daar blijkbaar wat vroeg mee, want er werd ruim 2 uur gevraagd en half gedebatteerd. Tot aan genante vragen aan toe – “Wat is een wijkcoördinator, bent u dat?” richting Wilma Neefjes (oud-voorzitter wijkteam Nieuwe Park, nu voorzitter wijkteamvoorzittersoverleg), terwijl de uitleg daarover (de ambtenaar die contactpersoon is voor de wijkteams kort gezegd) een keer of 100 in de stukken staat. Met het geproest van wat wijkteamvoorzitters op de achtergrond probeerde Neefjes het nog uit te leggen ook, maar toen het raadslid van Trots op NL zich halverwege de uitleg omdraaide en niet meer reageerde hield dat ook op.
Ondanks de urenlange bespreking vond een enkel raadslid het nog nodig om misschien een debat te houden. Een debat waarin je het eigenlijk allemaal met elkaar eens bent dus. Want niemand leek echt iets anders te willen dan het besluit. Soms moet je als raadslid toch even een stapje opzij doen, en als je verantwoordelijkheden bij burgers legt daar dan ook niet langer over praten dan nodig is, maar die mensen lekker aan de slag laten gaan.

Het laat wel zien dat je rol als politicus anders is dan in de vorige eeuw. Je moet als politicus tegen een stootje kunnen. Je moet ook tegengas kunnen geven. Rekening houden met boze burgers betekent niet dat ze altijd gelijk hebben. Helaas zijn er nogal wat politici die het debat niet aan durven gaan, ondanks dat je in de politiek altijd meer weet, alle kanten van een zaak moet bekijken en op basis daarvan belangen afweegt. Dan mag je ook met verve je standpunt verdedigen, ook als dat negatieve reacties oplevert.
















